Geschiedenis van Nergena
Langs de Langesteeg stond het kasteel Nergena dat al in 1340 in historische documenten wordt genoemd en dat vrijwel zeker eigendom was van de Hertog van Gelre. Het kasteel stond bij het Rhenense veen en was een belangrijk verdedigingswerk in de gevechten met de bisschop van Utrecht. De verstandhouding tussen de Hertog van Gelre en de Bisschop van het sticht Utrecht was vaak erg slecht. Zij vochten hun geschillen vaak uit in de Gelderse Vallei. Aan de Gelderse kant lag een reeks versterkingen, waar Nergena er één van was. Andere versterkingen waren: Tarthorst in Wageningen, Harsselo en Hoekelum in Bennekom en Kernhem in Ede.
In de loop van de vijftiende eeuw is het ‘oude’ kasteel Nergena verwoest. De haardplaat uit dit kasteel is nog aanwezig in het Bennekomse Kijk- en Luistermuseum. Later is op deze plek het Heerenhuis Nergena gebouwd, het landgoed was aan het einde van de vijftiende eeuw in bezit van het geslacht Van Sallandt. Het vererfde vervolgens op de geslachten Van Wees en Van Balveren, om vervolgens in 1664 verkocht te worden aan Lubbert van Eck. Zijn geslacht bewoonde het landgoed gedurende 146 jaar; de jonkeren Van Eck waren allemaal Ambtsjonkers van Ede. In 1810 wordt het huis door Samuel Baron van Eck, Heer van Overbeek en Nergena verkocht. Uiteindelijk heeft de toenmalige burgemeester van Bennekom, Theodorus Prins, het gekocht. Hij liet het huis in 1830 afbreken.
In 1952 is langs de huidige Dr. Dreeslaan in de stijl van dit huis begonnen met de bouw van een nieuw gebouw voor het toenmalige Rijksinstituut voor het Rassenonderzoek van Landbouwgewassen. Het hoofdgebouw en bijgebouwen zijn enigszins in de stijl van het oude huis opgetrokken, en gelegen ronde de oude ‘Grote vijver’ van Nergena. In 1954 werd het gebouw betrokken.